Een berg aan verhalen:
inspiratie voor training,
coaching en advies
Toon Gerbrands
Algemeen directeur Toon Gerbrands open en eerlijk over zijn rol bij PSV
Mijn Stijl in spiegelbeeld
“Persoonlijk zeg ik tevreden te zijn als we binnen nu en vier jaar weer prijzen pakken”, zegt Toon Gerbrands bij zijn komst bij PSV in 2014. Twee landstitels later is de algemeen directeur nu bezig aan zijn vierde seizoen in Eindhoven. Maar tevreden? De kampioensjaren worden gevolgd door een duidelijk minder succesvol 2016-2017, met aansluitend een sportief dieptepunt in het bestaan van PSV: door verlies tegen het Kroatische Osijek wordt deelname dit seizoen aan Europees voetbal misgelopen. Voor het eerst in ruim 40 jaar! “Ik had de evaluatie over de gang van zaken binnen de club zonder compromissen moeten benaderen, maar geheel tegen mijn stijl heb ik dat slechts voor 80 procent gedaan. Niet voor de volle 100. Dat verwijt ik mezelf.”
Het is de tweede keer dat ik Toon Gerbrands spreek. De eerste keer voor het boek Sportjaar 2015, toen hij net als algemeen directeur van PSV uit de startblokken is gegaan. Spreken met Toon Gerbrands heeft voor mij een dubbel doel. Op de eerste plaats past ‘de baas’ van PSV helemaal binnen de formule van dit inmiddels jaarlijkse boek: topsporters, – coaches, -organisatoren en – bestuurders die hun licht laten schijnen over wat in het komende sportjaar te wachten staat, op basis van wat in het verleden is gebeurd.
Dagelijkse praktijk
Ten tweede bewonder ik Toon Gerbrands en inspireert hij mij voor mijn professionele werkzaamheden op het vlak van teambuilding en management. Over wat het bedrijfsleven van sport kan leren (en andersom) is Toon Gerbrands heel duidelijk, niet in de laatste plaats in zijn managementboeken. Ik vertaal niet zelden inzichten en praktijkvoorbeelden van hem naar mijn eigen dagelijkse praktijk.
In die lijn vraag ik dan ook aan het eind van het interview voor dit verhaal aan Gerbrands wat hij goed vindt aan mijn aanpak en wat minder, inclusief welke tip hij voor mij heeft. Gerbrands prijst mijn voorbereiding. Ik heb een tiental citaten uit zijn meest recente boek ‘Mijn Stijl’ gehaald, ik leg ze één voor één voor met het verzoek te reageren. Het levert een 1 ½ uur durend gesprek op, waarin Toon Gerbrands in de meeste gevallen open en eerlijk, vrijuit spreekt, weergegeven in dit verhaal. Maar naast open en eerlijk ook één keer zichtbaar geirriteerd. Als ik als interviewer mijn persoonlijke mening geef over Memphis Depay. Een mening die neerkomt op grote twijfels over het slagen van Memphis Depay als topvoetballer, als gevolg van onprofessioneel handelen en gedrag als sporter en mens.
“Ik leg jou nu ook een citaat voor: je ziet wat je wilt zien”, zo begint Gerbrands zijn reactie. “Ik heb je tijdens het interview horen zeggen dat veel sportverslaggevers slecht luisteren en zich laten leiden door hun eigen mening”, gaat Gerbrands verder richting mijn adres. “Nu maak je jezelf schuldig aan wat je anderen verwijt. Dat vind ik niet sterk. Als je dat doet, vertaal je vaak dat wat je waarneemt naar wat je zelf wilt horen of zien. Als je iemand mag, dan praat je zijn of haar fout goed met ‘iedereen maakt fouten, kan gebeuren’. Mag je iemand niet, dan zeg je over diezelfde fout ‘zie je wel, het is ook altijd hetzelfde liedje’. Zo zie ik jou nu omgaan met Depay. Ik heb in de loop der jaren geleerd om minder snel te oordelen. Van buitenaf is het makkelijk reageren. Verdiep je je eerst in zo’n jongen, zonder te oordelen, dan is de kans heel reëel dat je een hele andere mening krijgt. Ik heb Depay een jaar meegemaakt. Als iemand hard traint, als iemand er alles voor doet, dan is Depay het wel. Alleen, hij wordt afgerekend op de hoeden die hij draagt.”
Zelfreflectie
Tijdens de tip en toelichting die ik van Toon Gerbrands ‘dankzij Memphis Depay’ aan het eind van het interview krijg, ervaar ik opnieuw waarom hij mij inspireert: vanwege zijn duidelijkheid. Gerbrands draait er niet omheen. Hij houdt me glashelder de spiegel voor, die ik op mijn beurt Toon Gerbrands aan het begin van ons gesprek voorhoud door middel van het eerste van de tien citaten uit zijn meest recente boek ‘Mijn Stijl’: Zelfreflectie is de belangrijkste eigenschap om de kans in het leven op succes te vergroten. Kijk in de spiegel. Zorg voor het evalueren van je eigen gedrag.
Toon Gerbrands kijkt terug op het verloop van het voorbije voetbalseizoen, waarin PSV niet de successen kon prolongeren van de jaren daarvoor met twee landstitels op een rij en goede Europese prestaties. “We zijn gaan evalueren in de winterstop. Die evaluatie leverde een goed vervolg op. We speelden nog wel een paar keer gelijk, maar in die tweede competitiehelft hebben we de competitie niet verloren. We konden ons evenwel niets meer permitteren door het slechte eerste half jaar. Toen hebben we de competitie verloren”, geeft Gerbrands aan.
Ik herinner Gerbrands aan een uitspraak gedaan in Sportjaar 2015: Topsport kent geen compromissen, het is goed of het is slecht. Gerbrands: “Ik sta nog steeds achter die uitspraak. In de veranderde tijdsgeest, kun je wel eens anders over zaken gaan denken. Maar bij deze zeker niet.”
Hij verklaart en geeft toe: “ Er waren in de eerste competitiehelft geen drie nederlagen op een rij, er waren wel teveel gelijke spelen, maar die vielen weer heel gespreid. Het stapelde niet zwaar genoeg om er vol in te gaan. En dat verwijt ik mezelf. Ik had na een paar gelijke spellen ook al moeten roepen ‘jongens, dit gaat niet goed’. In zelfreflectie zeg ik, dat had ik anders moeten doen. Een gelijkspel is slecht. Eentje kan, maar niet acht. Nogmaals, ze vielen niet achter elkaar, er zat telkens één overwinning of een goede Europese wedstrijd tussen. Dan stap je in de valkuil van niet ingrijpen. Er gebeurden kleine dingetjes in de groep, bijvoorbeeld een speler die net zijn afspraak niet nakomt, maar ook allemaal niet zwaar genoeg om er vol in te knallen. Dat moet je dus wel doen, om te voorkomen dat het ene kleine na het andere kleine ding komt. Of kleine dingen groter worden. Je moet er meteen bovenop zitten. Dat is normaal ook mijn stijl. Alleen, wat mijn spagaat was, heb ik ook in mijn evaluatie gezegd: ik ben algemeen directeur en Philip is hoofdcoach. Waar houdt ’t voor de één op en is het voor de ander. Waar begint en eindigt mijn verantwoordelijkheid. Ik worstelde met mijn rol.”
Bij het op tafel leggen van die worsteling, worden in feite gelijktijdig vraagtekens geplaatst bij het handelen van Philip Cocu, de hoofcoach. U zag als algemeen directeur zaken in de spelersgroep die niet naar wens verliepen, maar greep niet in door twijfel ‘is dit wel mijn verantwoordelijkheid’. Had Cocu stappen moeten zetten?
“Nogmaals, evalueren moet je zonder compromissen doen: het is goed of het is fout. Geen politiek bedrijven, gewoon helder”, stelt Toon Gerbrands in het algemeen, daarmee de vraag over Philip Cocu ontwijkend. Zoals ook in zijn vervolg. “Wat ik in dat kader ook altijd doe, is eerst mijn eigen rol evalueren. Ik begin evaluaties altijd met een zelfreflectie. Welke twee, drie zaken heb ik zelf niet goed gedaan. Die vraag wil ik eerst beantwoord hebben. Dat doen heel weinig mensen, kan ik je verzekeren. En het antwoord daarop deel ik dan ook met diegene waarmee ik evalueer. Ik ben erg goed in het oppoken, in het op scherp zetten van zaken. Maar afgelopen seizoen was mijn eigen conclusie dat het niet voldoende slecht ging om de zaak op scherp te zetten. Achteraf: verkeerd. Ik had het zonder compromissen moeten benaderen, maar heb het slechts voor 80% aangepakt. Niet voor de volle 100. Dat verwijt ik mezelf.”
Om als coach of leidinggevende een eigen stijl te creëren en een duidelijke lijn te kunnen volgen, is het noodzakelijk om ervaring op te bouwen. Ervaring betekent volgens mijn definitie: veel fouten maken, maar dezelfde fout maar één keer. Met andere woorden: iedereen leert van situaties en wordt daardoor steeds wijzer
(Mijn Stijl, pagina 82)
Is het niet zonder compromissen benaderen de fout waarvan Toon Gerbrands het voorbije jaar heeft geleerd?
“Dat lijkt me vanzelfsprekend”, geeft hij meteen aan, om te vervolgen met: “Een fout maakt niemand bewust. Mooi voorbeeld in deze vind ik de coach die iemand wisselt. Schopt die wissel de bal erin, dan roept iedereen ‘ooh, wat een goede wissel’. Wordt een wissel na vijf minuten van het veld gestuurd, dan zeggen diezelfde mensen ’wat een belachelijke wissel’. De intentie van de trainer is in mijn ogen altijd juist, hij probeert te verbeteren met de wissel. Echter, soms pakt het goed uit en soms verkeerd.”
Bedenk een doel, maak keuzes en richt je op de zaken die je zelf onder controle hebt (Mijn Stijl, pagina 40)
“In dat licht kan ik er een aantal zaken uitlichten bij PSV. Maar bovenal het hele financiële beleid. Er stonden toen ik hier kwam nog wat leningen uit her en der. Door tweemaal Champions Leaque en een aantal transfers, ligt er weer een gezond financieel fundament onder PSV. Dat heb ik onder controle. Daarnaast durf ik te stellen dat we het professionaliseren van de jeugdopleiding goed op de rol hebben.”
Factor 10
“Je zaken onder controle hebben is in de voetbalwereld overigens ook een beperkt begrip. Als ik op zaterdagavond op mijn stoel in het stadion ga zitten, dan wordt het voor mij, of ik wil of niet, anderhalf uur onbeheersbaar. Een bal binnenkant paal in het doel of eruit, maakt een wereld van verschil. Zoals ook de impact van alles bij PSV de factor 10 is in vergelijking met AZ (de vorige club van Gerbrands, tvs). Kijk je naar sponsoren, de bedrijven zijn 10 keer zo groot. De aanhang is 10 keer zo groot. Social media is 20 keer zo groot. Factor 10 groter in publiciteit. Ging er bij AZ iets mis, dan werd er door het regionale dagblad wel iets over geschreven, hier is het de hele week kassa. Geeft niks, hoort er allemaal bij. Had ik in het begin nog niet zo door, maar na spreker te zijn geweest op een forumavond, merkte ik dat wat ik zei alle landelijke dagbladen haalde. Bij AZ had het die impact zeker niet. Meestal niks, of hooguit een kleine qoute in de lokale of regionale media.”
“In vergelijking met AZ was de aandacht voor het volleybal weer een stuk minder. Zeg maar: nihil. Toen we trainden met het nationaal team, stond er nooit iemand te kijken. Zeker niet van de media. Bij AZ stonden er op belangrijke momenten een paar journalisten. Hier bij PSV elke dag zeven. Bij AZ trokken in mijn tijd de trainingen zo’n 20 toeschouwers, bij PSV op bepaalde dagen 1.000. In alles merk je het grote verschil.”
“Toen ik hier in Eindhoven begon, had PSV vijf jaar lang geen landstitel gewonnen. Wat achteraf goed is gebleken, is mijn timing. Ik kan natuurlijk niet zeggen, sinds ik binnen ben gekomen is alles goed gegaan. De eer naar me toetrekken, dat zou flauwekul zijn. PSV is een organisatie van 190 mensen, die er al jaren mee aan de slag waren. Wel ben ik trots op de verandering in manier van denken, puur topsportgericht nu. Die denkwijze dat alles moet draaien om de voetbalprestaties op het veld, was voor 90% aanwezig, maar ik doel op die laatste vijf á tien procent. Daarin heb ik zeker een belangrijke rol gespeeld. Kampioen of geen kampioen, dat verschil zit in die laatste 5 %. Sterker, dat is zelfs die laatste 1%.”
Wat je doet doe je goed (Mijn Stijl, pagina 43)
“Zonder discussie. Als je als club kiest om een bepaalde kant op te gaan, dan doe je het of goed of je doet het niet. Nooit half. De verschillen in begroting tussen Ajax, Feyenoord en PSV zijn niet groot. Op basis van de begroting word je in Nederland niet automatisch kampioen, zoals Bayern München in Duitsland. Wij moeten vol aan de bak om iedere keer de strijd aan te gaan. Nationaal, en dan heb ik het nog niet over internationaal. Neem Engeland, daar krijgt de nummer 20 nog altijd zo’n 200 miljoen tv-geld. Daar moeten wij dus tegenop. Anders gezegd: met geld win je de slag niet. Wij moeten scoren in de categorie 18 tot 23 jaar. Die leeftijdscategorie komt bij ons langs, als tussenstation naar de grote clubs in Europa. Voor deze jongens moeten wij alles goed invullen.”
Flat van 18 etages
“In dit kader wil ik een mooi contact aanhalen met Karl-Heinz Rummenigge, de voorzitter van Bayern München. Hij zei het heel treffend: Vergelijk je teams als Bayern München en PSV met elkaar, dan zitten wij op de hoogste verdieping van een flat met 18 etages en jullie op 12, 13. Alleen, er gaat geen lift. Met andere woorden, je moet klimmen om hogerop te komen. Je moet ervoor werken. Doe je dat als club en als speler, dan kom je hogerop, van etage 13 naar 14, naar 15.”
“Maar, zo stelde Rummenigge meteen aansluitend, we hebben clubs als PSV wel nodig. Want jullie zorgen ervoor dat bij de talentvolle spelers het fundament wordt gelegd. Wij hebben enkel spelers nodig die op niveau 18 zitten. Clubs als PSV zorgen voor groei, leggen de basis bij spelers die in hun ontwikkeling op niveau 12, 13, 14 zitten.”
“Heel helder hoe Rummenigge het schetst. Wat wij bij PSV op dat vlak ook doen, is spelers die bij ons weggaan, zoals Wijnaldum en Depay, hun verhaal laten vertellen. Wat ze bij het zetten van een volgende stap meemaken. Trainen bij Liverpool, bij Manchester, dat zijn andere grootheden. Zij leggen uit wat er dan om de hoek komt kijken. Wijnaldum zit in mijn beleving nu, om het in de woorden van Rummenigge uit te drukken, op niveau 16. Bij Newcastle United is ie al een etage geklommen. Ik ben benieuwd hoe hoog hij uiteindelijk komt. De achttiende verdieping wordt maar door een enkeling bereikt. Dirk Kuijt is ook zo’n mooi voorbeeld die door keihard werken van etage naar etage klom. Maar de allerhoogste verdieping heeft hij niet gehaald. Desondanks heeft hij natuurlijk een prachtige loopbaan beleefd.”
Hirving Lozano
“Hirving Lozano is afgelopen zomer heel bewust naar PSV gekomen. Hij weet dat ie in het flatgebouw van Rummenigge nu op etage 12 of 13 zit. Aan alles merk je dat deze jongen stap voor stap hogerop wil. PSV is voor hem een tussenstation naar een topclub in Europa, om uiteindelijk uit te komen bij de absolute top, zoals Real Madrid en Bayern München zijn. Maar de enige zekerheden die hij nu heeft, zijn dat hij bij een goede club als opstap zit en dat hij elke dag opnieuw keihard moet werken om zijn doel wellicht te bereiken.”
Een top job vergt heel veel inzet. Eigenlijk permanent. Daarom praat ik liever niet over de balans tussen leven werken, maar over de integratie tussen leven en werken (Mijn Stijl, pagina 70)
“Dit is een citaat in mijn boek van Philips-topman Frans van Houten. Ik ben zelf voorstander van de balans. Als mensen zeggen ‘heb jij tijd om een boek te schrijven’, op de toon van waar haal je tijd vandaan, dan zeg ik: ja, daar heb ik tijd voor. Punt 1: ik vind het leuk om te doen, het is voor mij een vorm van ontspanning. ‘Maar hoe is het mogelijk?’, roepen ze dan. Dan leg ik uit dat als ik niet voldoende witte blokken heb in mijn agenda, ik ook niet kan inspelen op onverwachte gebeurtenissen. Je moet slim nadenken hoe je ruimte creëert in je agenda voor zaken die zich plots voordoen, of die je wilt doen. Bijvoorbeeld om je te laten inspireren door andere mensen, door andere werelden. Ik sport ook drie keer in de week. Mensen zeggen weleens: je zult het wel druk hebben. Dan zeg ik altijd: ik heb een goed gevulde agenda, maar niet druk. Je moet niet elk moment van de dag moeten rennen. Heel simpel: wie functioneert beter: een uitgeruste manager of een die vermoeid is? Het antwoord daarop kan iedereen meteen geven. Zorg dus voor een uitgebalanceerde agenda.”
Een probleem wordt pas een probleem als je het niet oplost. Het is een zekerheid dat je altijd met problemen te maken krijgt. Het biedt ook weer een kans om een paaltje te slaan of duidelijkheid te creëren (Mijn Stijl, pagina 109).
Welk paaltje heeft u in de maanden voorafgaand aan dit seizoen in Eindhoven geslagen?
“Ja, dan moet ik op zoek naar een probleem. Ik vergeet ze meestal snel.”
Bewust?
“In mijn filosofie is het zo dat als je praat over het hanteren van conflicten, je de zaken in de knop moet aanpakken. Dan kom je nooit tot grote zaken. Topcoaches doen dat. Stel: er komt iemand te laat. Wacht niet tot iemand vijf keer te laat komt, maar pak meteen al na de eerste keer aan. Dan komt het nooit tot een megaprobleem. Mensen die mijn stijl kennen, weten dat ik heel veel zaken gelijk aanpak, het pijnpunt meteen benoem, puur ter voorkoming van escalatie.”
Met deze filosofie en aanpak, is het extra verrassend hoe u bent omgegaan met de gang van zaken bij PSV vorig seizoen en in aanloop naar de nu lopende competitie…
“Inderdaad. Maar dat heb ik al uitgelegd.”
Leiders kunnen zich vaak profileren in tijden van laagconjunctuur, tegenslag en moeilijke tijden. In zo’n periode is er blijkbaar behoefte aan mensen die anderen de weg wijzen. Een crisis is de moeder van de vooruitgang (Mijn Stijl, pagina 131)
Bij het lezen van dit citaat dacht ik: Toon Gerbrands zou een prima algemeen directeur voor de KNVB zijn. Vanuit die hoek is er ook belangstelling getoond. Klopt toch?
“Ja, maar mijn antwoord was nee. Heel simpel, ik heb PSV mijn commitment gegeven voor een bepaalde periode. Dat moet je afmaken, je kunt niet halverwege afhaken.”
Hoe het PSV-icoon Hans van Breukelen bij de KNVB is vergaan, is bij iedereen bekend. Heeft hij al bij u aangeklopt om zijn verhaal te doen?
“Nee, maar hij is van harte welkom natuurlijk. Ik denk overigens dat hij nog wel een keer een kop koffie met mij komt drinken om hierover te praten. Maar hij is ook wel iemand met een sterke zelfreflectie. Hij kijkt zeker in de spiegel met de vraag: wat had ik anders moeten doen?”
Welke boodschap zou u Hans van Breukelen tijdens het kopje koffie meegeven?
“Dat vertel ik enkel en alleen tegen Hans zelf. Ik ga nu niet iets zeggen, wat ik nog niet tegen hem zelf heb gezegd. Dat heeft met integriteit te maken.”
Duidelijk. Zoals ook duidelijk de tip van Toon Gerbrands aan mijn adres, weergegeven aan het begin van dit verhaal: eerst verdiepen in personen, voordat je een oordeel vormt. Ik vraag me af of ik met een advies aan Hans van Breukelen, die ik persoonlijk niet ken, me meteen weer schuldig maak aan te vroeg oordelen, dat de voormalig technisch directeur van de KNVB wel wat advies en hulp kan gebruiken van iemand als Toon Gerbrands…
Toch doe ik het: Hans, de koffie bij Toon staat klaar. Nee, inderdaad, ik ken je niet. Maar Toon door zijn boeken en de gesprekken wel een beetje. Hans, baat het niet, dan schaadt het niet!