De beleving
en drive van
(top)sport…
Thijs van Dam wil na prijs voor grootste talent nu scoren met Oranje als team tijdens WK in India
“Hockey is een teamsport en daaraan is een individuele prijs ondergeschikt”
“Dat het winnen van het kampioenschap met Rotterdam mijn grootste droom is, zoals onlangs als kop boven een verhaal stond, zover wil ik niet gaan. Olympisch goud is natuurlijk groter. Stel je mij voor de keuze tussen het winnen van de Spelen of een Nederlandse titel met Rotterdam, dan is het antwoord niet moeilijk. Daarover hoef ik niet na te denken. Maar ik zou het wel écht heel leuk vinden om een keer kampioen van Nederland te worden met Rotterdam. Ik heb in de media al vaker gezegd: ik word liever één keer kampioen met Rotterdam dan dat ik naar een andere club ga waarmee ik dan vervolgens drie keer de landstitel win.”
Alles op z’n plek
“Dat Rotterdam voelt als mijn club is in de loop van de jaren ontstaan. Ik kom niet uit Rotterdam, ik kom uit Delft. En mijn eerste hockeyjaren in Rotterdam waren bovendien niet bepaald leuk. Ik kwam als 14-jarig jongetje bij de club terecht en was in het begin heel erg zoekende naar mijn stek. Ik vond het bovendien niet meteen gezellig. Pas na een paar jaar viel alles op zijn plek en is het meer dan goed gekomen. Rotterdam heeft me alle kansen gegeven en het platform geboden om de hockeyer te worden die ik nu ben.”
Jeroen Hertzberger
“Een belangrijke rol in mijn ontwikkeling speelt clubgenoot Jeroen Hertzberger. Hij is altijd een voorbeeld voor mij geweest. Als kind was hij mijn idool. In die jaren sprak mij zijn drive en zijn doelgerichtheid aan. Jeroen kon minder goed spelen in een wedstrijd, maar toch drie keer scoren. Of toch drie strafcorners afdwingen. In negen van de tien wedstrijden heeft Jeroen wel een bijdrage.”
“Toen ik in het eerste kwam werden we dus ploeggenoten. Ik leerde vanaf dat moment van Jeroen bovenal hoe ik moest leven als topsporter. Net als hij wilde ik ook international worden, en grote wedstrijden spelen en winnen, zoals wereldkampioenschappen en Olympische Spelen. Wat daarvoor te doen en wat daarvoor te laten, dat heeft bovenal Jeroen me prima bijgebracht.”
“Inmiddels kan ik Jeroen behalve een ploeggenoot zeker ook een vriend noemen, en heeft hij het met mij bijvoorbeeld over leiderschap op en buiten het veld. Alles wat daarbij om de hoek komt kijken wordt besproken op basis van zijn ervaringen en kennis. Maar we hebben het ook over andere zaken in het leven. Loop ik ergens tegenaan, zit ik ergens mee, dan kan ik altijd bij Jeroen terecht.”
Aanvoerdersband
“Heel veel mensen gaan ervan uit dat ik na zijn afscheid de aanvoerdersband bij Rotterdam van Jeroen overneem. Maar dat moment is nog niet daar, en om die reden voor mij ook geen onderwerp van gesprek. Jeroen is nog altijd fit en gezond, speelt nog altijd top en denkt vooralsnog niet aan stoppen of een stapje terug. Hij lijkt wel het eeuwige hockeyleven te hebben. Natuurlijk zou ik het heel mooi vinden om als aanvoerder zijn opvolger te zijn. Maar ik ben ook daar heel nuchter en reëel in. De club heeft aangegeven het leuk te vinden, Jeroen heeft ook weleens iets in die richting gezegd, maar bepalend voor mij is het wel of niet aanwezig zijn van draagvlak hiervoor binnen het team. Als mijn ploeggenoten mij als aanvoerder niet zien zitten, dan houdt het gewoon op en wordt iemand anders de opvolger van Jeroen. Geen punt. Maar goed, voorlopig is het sowieso nog niet aan de orde. Jeroen gaat nog onverminderd door. En dat snap ik ook wel. Je hebt als hockeyer een heel mooi en prettig leven. Zolang je gezondheid het toelaat, zolang je fit blijft, ook fysiek, waarom zou je dan stoppen?”
Niet één leider
“Ik durf me bij Rotterdam inmiddels een van de leiders van het team te noemen. Bij Oranje ligt dat nog iets anders. Er zijn veel ouderen gestopt, maar er zijn meerdere jongens die zich in een leidende rol aandienen. Met voorop natuurlijk Thierry Brinkman. Die is ook een paar jaar ouder dan ik, heeft ook al meer dan honderd interlands op zijn naam staan. Bovendien vind ik dat je niet één leider moet hebben, je moet meerdere spelers hebben die het voortouw nemen. Dat maakt je als team sterker en minder afhankelijk.”
Verder ontwikkelen
“Ik streef zeker naar het allerhoogste in mijn hockeycarrière. Met Oranje goud winnen op de Spelen, dat is mijn doel en daar werk ik keihard voor. Ik ben een speler die vaak in de spiegel kijkt met het oog op persoonlijke ontwikkeling. Zelfreflectie is belangrijk. Ik ben leergierig, ik wil me elke dag verbeteren. Met alleen talent kom je er niet. Dat geldt voor iedereen. Je moet altijd energie en tijd steken in je verdere ontwikkeling. Mijn vader zei altijd: als je beter wilt zijn dan de anderen dan moet je ook meer doen dan de anderen. Die uitspraak heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden. Tot op de dag van vandaag. Wel met een nuancering: aan meer doen voeg ik ‘maar wel de juiste dingen’ toe.”
“Met de nieuwe bondscoach Jeroen Delmee ben ik zeker blij. Ten eerste natuurlijk omdat het een hockeyfenomeen is, met een enorme status en veel kennis en ervaring. Van zo’n man kun je veel leren. Maar ook omdat hij heel direct is, Jeroen is heel helder. Iedereen weet precies wat wordt verwacht, waarbij keihard werken, inzet tonen en plezier hebben de uitgangspunten zijn. De start onder zijn leiding is veelbelovend, met onder meer het winnen van de Pro Leaque en diverse oefeninterlands. Maar het moet en kan nog veel beter.”
Gevaar van ziek worden
“Hockeyen in India is gewoon geweldig. Het is een prachtig land en een echte hockeynatie. Je speelt daar altijd voor volle stadions. Het enige nadeel zijn de gevaren op het vlak van hygiëne. Het gevaar dat je ziek wordt van bijvoorbeeld het eten van een bedorven stukje kip, ligt altijd op de loer. Maar eigenlijk bewaar ik enkel hele mooie herinneringen als hockeyer aan India. Het WK in 2018 is het mooiste toernooi tot nu toe in mijn leven. Enerzijds de beleving, maar anderzijds natuurlijk ook omdat ik daar echt mijn beste ik van dat moment liet zien.”
Dubbel gevoel
“Het is een hele eer om tot grootste talent te worden uitverkozen op een WK. Maar ik had wel een dubbel gevoel. Als ik terugblik doet het nog steeds pijn dat we daar tweede zijn geworden door in de finale na shoot-outs te verliezen van België. Verdorie, wat waren we dicht bij goud. Dat ik tien minuten na afloop van de finale werd uitgeroepen tot het grootste talent, dat kom me op dat moment gestolen worden. Hockey is een teamsport en daaraan is een individuele prijs ondergeschikt. De teleurstelling van het verlies overheerste.”
Volop moois mogelijk
“Op het WK dit sportjaar gaan we zeker weer voor het allerhoogste. Als topsporter ga je altijd voor goud. Maar het is nu toch anders dan toen. In 2018 moesten we winnen. Nu zijn veel ervaren jongens gestopt en daardoor is de absolute must van het winnen niet aanwezig. We hebben al laten zien van iedereen te kunnen winnen, maar we gaan er nu meer met de gedachte naar toe van let’s go, laten we eens kijken hoever we het kunnen schoppen. En als we allemaal met die drive, met die instelling keihard aan de bak gaan, dan is er volop moois mogelijk.”
“Mijn grote doelen als hockeyer zijn wereldkampioen worden en de Spelen winnen, zoals mijn vriendin Pien (Pien Sanders, red.) al heeft gedaan. De prijzenkast thuis moet wat meer in balans komen, zeg ik weleens lachend. Deelnemen aan de Spelen zag ik eigenlijk altijd als een droom. Maar in Tokyo kwam er van die droombeleving niets terecht. Je had te maken met corona, en daardoor met allerlei regeltjes en lege stadions. Bovendien presteerden we ver onder de maat. Dat gaf dus ook geen enkele reden tot juichen. Tokyo was gewoon een ongelooflijke tegenvaller. Heel bitter.”
Geen garanties
“Nu is alles gericht op de Spelen van Parijs. Daar moet die nare smaak van Tokyo worden weggespoeld. Ik ga er alles aan doen om er dan opnieuw bij te zijn. Nee, je hoort mij niet zeggen dat ik inmiddels automatisch wordt geselecteerd door de bondscoach. Zeker van je plek, dat ben je nooit. De bondscoach bepaalt telkens opnieuw wie wel en wie niet bij Oranje horen. En ook al hoor je tot de beste achttien spelers, dan nog heb je geen zekerheid. De bondscoach gaat bij zijn keuzes namelijk voor de spelers die het beste team vormen. Zo gaat het, zo hoort het. Ik werk keihard om op het juiste niveau te zitten, om in vorm te zijn, en dan hoop ik er iedere keer bij te zitten. Maar garanties heeft niemand, ik dus ook niet.”